zaterdag 18 augustus 2007

Op reis

Wat kan er zoal fout gaan als je op reis gaat? Je kunt iets essentieels vergeten: je ticket, of je paspoort of je geld. Om dat tegen te gaan maken de meeste mensen lijstjes. Dan is het enige probleem dat je niets moet vergeten op het lijstje te zetten.
Het tweede probleem geldt alleen als je niet met de auto gaat: trein, bus of vliegtuig halen. Goed plannen is belangrijk. Liever wachten bij de halte, op het station of het vliegveld, dan te laat komen.
We namen een tram die ons ruim op tijd bij het station afzette. Maar de trein naar Brussel had al voordat hij in Rotterdam aankwam 15 minuten vertraging. En we hadden maar 3 minuten overstaptijd in Brussel. Overleg met de conducteur. De trein zou wel iets van die vertraging kunnen inlopen door niet 10 minuten te blijven staan in Antwerpen.
De machinist had zijn best gedaan: we waren al om half twaalf in Brussel, 10 minuten eerder dan de verwachte aankomsttijd en zo hadden we bijna een kwartier overstaptijd. Opluchting alom. Want de Thalys missen is niet zo best. Als de volgende treinen vol zitten, hoe kom je dan die dag nog in Parijs aan?
De Thalys stond er al en we konden meteen instappen. Vervolgens dreigde het toch mis te gaan: er zat iemand op mijn gereserveerde plaats.
‘This is my seat,’ beweerde de jongedame.
Het was druk in het smalle gangpad. Zowel voor als achter mij drongen mensen met bagage tegen mij aan. Ik ging bij de wc’s staan, waar het gangpad iets breder is, om te wachten totdat Paul de kaartjes tevoorschijn zou hebben gehaald om de jongedame te laten zien dat dat helemaal haar plaats niet was.
Ik zag van een afstand enig overleg met als resultaat dat zij ineens met bruuske bewegingen opstond, haar rugzak pakte en zich uit de voeten maakte.
‘Dat ging snel,’ zei ik toen ik eenmaal zat. ‘Wat was nou het probleem? Zat ze in het verkeerde rijtuig?’
‘Nou, ze had inderdaad een kaartje voor dit rijtuig en voor deze stoel en voor de trein van 11 uur 43, maar niet voor vandaag. Voor morgen.’

De trein liet net de buitenwijken van Brussel achter zich.

vrijdag 6 juli 2007

Liever

Thijs leeft na zijn eindexamen in de World of Warcraft. Dagelijks zit hij voor het computerscherm. Op dat scherm zie je iemand op de rug. Die persoon loopt. Op een drafje. Eindeloos. Door hoog gras of stenige paden. Zo nu en dan komt de persoon iets of iemand tegen. Er volgt een korte, hevige worsteling. Dan loopt de persoon weer door.
Het is een ranke, slanke gestalte met lang wapperend groen haar.
Ben jij dat? vraag ik.
- Ja.
Het lijkt wel een vrouw. Mannen hebben doorgaans niet zo’n slanke taille.
- Het is ook een vrouw.
Ik, enigszins verbaasd, omdat het nooit eerder bij me is opgekomen:
Had jij graag een vrouw willen zijn?
- Nee. Ik kijk liever naar een vrouw.

Vakantie

Bij de fitness was ik –in de meivakantie– verplicht de volgende dialoog tussen twee jonge moeders aan te horen.
- Gaat het een beetje met de vakantie?
O ja, goed hoor. De oudste is met opa en oma een weekje naar Turkije.
- O lekker! Heerlijk zeg, lekker rustig zeker. En de jongste?
Die was vorig weekend bij de andere opa en oma, maar die werken door de week, dus die is verder gewoon thuis. En nu dus naar de kinderopvang.
- Dus je had even een weekendje voor jezelf! Heerlijk jôh. Daar kan ik ook zo naar verlangen. En wanneer komt de oudste weer terug?
Morgen in de loop van de middag. Dan ga ik naar het vliegveld om haar even te zien, want in het weekend is ze bij haar vader.
- O ja, even knuffelen. Maar eh ... is dat eigenlijk wel een goed idee? Als ze dan niet met je mee naar huis mag, vindt ze dat niet erg?
Ja, daar zit ik ook een beetje mee. Misschien maar niet naar het vliegveld. Maar ik had het al beloofd.
- Ja, ik snap het. Het blijft altijd een probleem. Vorig jaar was ik met de kinderen naar Thailand. Ik had gedacht: ik geef ze een supervakantie. Maar de eerste avond, toen we nog even op het terras van het hotel zaten, zei de oudste: ik mis pappa nu al.
Nou, leuke vakantie, hoor.