vrijdag 11 december 2009

Senz paraplu

Ik heb een hekel aan fietsen in de regen. Dus als het regent ga ik liever lopen. Met een paraplu, uiteraard.
Maar als het regent, dan waait het vaak ook flink. Een gewone paraplu reageert daar meestal niet goed op.
Maar nu heb ik een Senz! Ontworpen door studenten van de TU Delft. Stormvast en een opvallend ontwerp. En een goeie grip, want je moet 'm natuurlijk wel goed vasthouden en dat is bij windkracht 10 nog best lastig.
Er hangt wel een prijskaartje aan, dus je moet zorgen dat je ’m niet ergens laat liggen.
Daarom heb ik ook de kleinste gekocht. Zilverkleurig, zodat je ook nog een beetje opvalt als het regenachtig en somber weer is.
Maar weet je wat nou zo raar is? Het regent bijna nooit.
Echt, het regent bijna nooit. Op de site www.hetregentbijnanooit.nl/ houden ze sinds ruim een jaar bij hoe vaak het regent. Het afgelopen jaar (september 2008-september 2009) regende het 11% van de keren dat de bijhouder op de fiets van of naar zijn werk moest.
Dus dat valt alles mee!
Je schijnt zelfs makkelijk te kunnen fietsen met een Senz paraplu, maar dat doe ik liever niet, want ik heb handremmen.

dinsdag 20 oktober 2009

Zassenhaus (2)

In het studentenhuis waar ik tijdens mijn studie woonde, was in de keuken een wandkoffiemolen van Douwe Egberts (ook een Zassenhaus) gemonteerd. Dat was een handig ding. In de eerste plaats kon je daar een heel pak bonen in kwijt in plaats van een eetlepel en in de tweede plaats hoefde je alleen maar te draaien. Tegenhouden was niet nodig, omdat hij aan de muur vast zat.
Het geluid was een minpunt. Vanwege de wandmontage plantte het maalgeluid zich via de muren voort en kon je, als je ’s morgens vroeg ging malen, rekenen op boze gezichten van mensen die uit wilden slapen.
Helaas was een van de huisgenoten op een onzalig idee gekomen. Zij had geprobeerd pinda’s te malen. Door de olie en de prut kwam het mechanisme vast te zitten. Nietsvermoedend gooide iemand er nog een pak bonen in, maar nee, malen lukte niet meer. Ik herinner me niet dat er nog geprobeerd is het ding schoon te maken. En waarom zou je ook. We zijn zo gewend aan fabrieksmatig gemalen koffie.
Ik ben nog niet gewend aan Senseo-koffie. Die vind ik echt niet lekker. Als iedereen overstapt op Senseo, en er geen gemalen koffie of bonen meer te koop zijn, dan zal ik wel in actie komen.

maandag 19 oktober 2009

Zassenhaus

In antwoord op een brief van een lezer schreef journalist Wouter Klootwijk afgelopen vrijdag in NRC-Handelsblad over handkoffiemolens. ‘Vroeger had je koffiemolens van Zassenhaus’, schreef de briefschrijver. Die zijn er nog steeds, meldde Klootwijk. Het merk Zassenhaus schijnt tot de beste van de wereld te horen.
Zo’n jaar of tien geleden kregen wij een oude handkoffiemolen cadeau. Wat moeten we daar nou mee, dacht ik en zette het ding op een keukenkastje. Dat blijkt ook een Zassenhaus te zijn. Diep donkerbruin door vet en aangekoekt stof. Nieuwsgierig geworden naar de maalresultaten en de bewering dat handgemalen koffie veel lekkerder is, maakte ik het ding schoon. Nu blijkt hij van blank hout te zijn. Het maalmechanisme is nog prima. Als je het laatje eruit haalt, dan zie je een handeltje aan de as en daarmee kun je de maalresultaat instellen.
Het is een molentje voor een een- of hooguit tweepersoons huishouden. Je kunt er per keer maar 1 eetlepel koffiebonen in kwijt. Het malen gaat makkelijk, maar op het aanrecht glijdt de molen weg. Dus moet je hem wel traditioneel tussen de dijen klemmen.
De koffie smaakt goed, maar als ik eerlijk ben, niet erg bijzonder. Ik ben bang dat ik geen fijnproever ben.

maandag 12 oktober 2009

Stamboom (4)

En dan kwam ik bij onderzoek naar mijn eigen stamboom nog iets eigenaardigs tegen. Dat betreft Marinus Cornelis Heijblom, de opa van mijn opa van vaders kant. Hij trouwde op 25 september 1868 in Hoorn met Antje Blauw. Via Genlias was ik er al achtergekomen dat hij afkomstig was uit Oudenbosch en dat zijn vader onbekend is (NN NN).
Maar nu staan er ook gegevens uit Oudenbosch zelf in Genlias en daar vind ik over Marinus Cornelis Heijblom dit: Moeder: Dingena Heijblom. Nadere informatie: erkend door moeder bij huwelijk Hoorn 25-09-1868. Wat kan dat nou betekenen? Was hij wel aangegeven bij de Burgerlijke Stand na zijn geboorte? Wat is er toen gezegd? ‘Er is een kind geboren, maar wie de ouders zijn is onbekend?’ Een vondeling?
Dingena Heijblom, degene die Marinus in 1868 erkent als haar zoon, was, volgens een Heijblommen-stamboom op internet, geboren in 1790. In 1844, toen Marnius werd geboren, was zij dus 54. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat zij Marinus’ biologische moeder was. Vermoedelijk was zij wel zijn verzorgster/opvoedster. Marinus was op haar gesteld op, hij vernoemde zijn oudste dochter naar haar.
Kortom: zijn afkomst is van twee kanten duister.
Wat is dan de waarde van die stamboom? Wat is dan de waarde van stambomen in het algemeen?

zondag 11 oktober 2009

Open dag in Het Speelhuis

Vandaag was er een Open Dag in Het Speelhuis. De verschillende groepen gaven een presentatie, maar het waren eigenlijk meer een soort openbare lessen.
In het hoofdstuk ‘Columbus ontdekt Amerika’ in het boek Onze Vrolijke Zesde Klas, stelt Leonard Roggeveen dat er veel verschil bestaat tussen kinderen wat betreft het vermogen tot het je kunnen verliezen in fantasiespel.
Johan probeerde de kleuters van Kinderkoor Krakeling in gedachten mee te voeren naar het onbewoonde eiland, waar ze als schipbreukelingen al 40 dagen vastzaten.
‘En we voelen ons helemaal niet goed meer,’ zei Johan.
‘Ik wel!’ riep één van de kleuters opgewekt.

De middag werd besloten door de kinderen van toneelgroep Tjester. Toneeljuf Diewertje liet ze spelen dat ze verdwaald waren in een diep, donker bos. Opeens zagen ze een kampvuur waar ze zich konden warmen. Achter het kampvuur bleek een hutje te staan. Ze gingen naar binnen, voelden een warme vacht, gingen liggen en vielen bijna in slaap. Toen ging opeens de vacht bewegen. Ze voelden om zich heen, vonden een zaklantaarn, knipten die aan en: Oeoeoeoe! een beer!
Vlug kropen ze het hutje uit en zetten het op een rennen tot ze niet meer konden. Toen lieten ze zich op de grond vallen en vielen meteen in slaap.
Toen het licht werd, werden ze wakker, keken om zich heen en zagen... dat ze in hun eigen achtertuin waren!
Een jongetje van een jaar of vier op de eerste rij snapte het toen even niet meer en riep verbaasd: ‘Nee hoor!’

Stamboom (3)

In onze Van Straten-stamboom is ook zo’n voorbeeld te vinden. Alida Catharina van Straten, een zuster van mijn bet-overgrootvader, trouwde op 18 april 1884 te Hoorn met Jan Deijlius. Haar zoon Jacob Hubertus, die in 1877 te Enkhuizen was geboren, werd door Jan als zoon erkend. Deze Jacob Hubertus Deijlius kwam terecht in Barneveld, alwaar hij een bijzonder ondernemend leven leidde. Hij trouwde met Gijsberta Westerveld, dochter van een winkelierster. Het paar nam de winkel over, Jacob was barbier en later ook fotograaf, importeur en fabrikant. In 2007 werd er in Barneveld een laan naar hem vernoemd. Maar een echte Deijlius was hij niet.

zaterdag 10 oktober 2009

Stamboom (2)

En dan is er nog iets dat uitkomsten van stamboomonderzoek vertroebelt.
‘Your daddy ain’t your daddy’ zong Shawn Elliot in de jaren 60 van de vorige eeuw, een liedje met als titel Shame and scandal in the family.
Het is een fenomeen dat vooral in het Caribisch gebied voorkomt, maar vergis je niet, elders in de wereld is het uiteraard ook niet onbekend. Uit onderzoek door de American Association of Blood Banks, in 2007 gepubliceerd, is gebleken dat 2 tot 20 procent van de vaders niet de biologische vader van hun kind is. Dat dit percentage zo veel uit elkaar loopt heeft te maken met sociale status. Bij hoog opgeleide gezinnen is het percentage laag, bij lager opgeleide gezinnen veel hoger.
In het verleden kwam het misschien nog wel vaker voor, omdat betrouwbare voorbehoedmiddelen toen niet voorhanden waren.
Mijn overgrootmoeder Catharina Mizee raakte in het voorjaar van 1896 zwanger van ene Dirk Haasnoot. Om tegenwoordig onbekende redenen wilde Catharina niet met Dirk trouwen. Dirk vond dat heel erg, raakte wanhopig en schoot zichzelf een kogel door het hoofd, zo gaat het verhaal.
In mei 1905 trouwde Catharina alsnog, met Johannes Jacobus Kenbeek. Hij erkende Susanna Catharina als zijn dochter, maar iedereen wist natuurlijk dat zij dat niet was. Zij staat nu in de Kenbeekstamboom, maar een Kenbeek was zij niet.

vrijdag 9 oktober 2009

Stamboom

Stamboomonderzoek is al jaren een geliefde bezigheid van mensen die met pensioen zijn. Eindelijk tijd om op een doordeweekse dag af te reizen naar een afgelegen oord om daar in een bevolkingsarchief te duiken.
Tegenwoordig gaat dat makkelijker: gemeenten fuseren, bevolkingsarchieven worden ondergebracht in streekarchieven die meestal eenvoudiger te bereiken zijn en, het belangrijkst, gegevens verschijnen op internet.
Maar wat is nou eigenlijk het nut van stamboomonderzoek? Het bevredigt het verlangen van mensen te weten waar hun wortels liggen. Maar verder zegt het weinig. Misschien is het leuk om te weten dat je afstamt van een onechte zoon van Willem van Oranje, maar dat is zo ver weg, daar merk je niks meer van.
Mijn vader zei altijd: als je maar ver genoeg graaft zul je erachter komen dat iedereen familie is van iedereen. En dat maakt je afkomst er niet interessanter op.

donderdag 27 augustus 2009

Nestkastje

‘Een Opzoomerstraat is als een warm nest waarin iedere bewoner zijn ei kwijt kan,’ schreef Anton Stapelkamp in een brief aan 'Opzoomercontactpersonen'.
‘Als blijk van waardering voor uw inzet voor uw straat de afgelopen jaren biedt de deelgemeente u een vogelhuisje aan voor in uw straat. (...)
U kunt dit vogelhuisje voor uw straat op vertoon van bijgaande bon vanaf 9 april tot 29 mei 2009 gratis afhalen bij de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek aan de servicebalie tussen 9.00 uur tot 17.00 uur.’


Nou, dat leek deze Opzoomercontactpersoon wel wat. Met de bon naar de Melanchtonweg.
Daar kreeg ik een plastic tasje met zes ongeschuurde, ongelakte plankjes, een paar schroefjes en een ophang-oog. Op maat gezaagd, dat wel. Op zichzelf niet erg, maar waarom stond er in de brief niet bij dat het een bouwpakket was? Dat is toch echt iets anders dan een kant-en-klaar nestkastje.

Nu moest ik eerst zelf aan de slag: een laag lak, schuren, tweede laag lak. Want een ongelakt nestkastje houdt het niet lang uit! Nu ben ik niet zo'n doe-het-zelver, dus het lukte me niet om het nestkastje voor het einde van het broedseizoen in 2009 af te krijgen.

Maar dit voorjaar, aan het begin van het broedseizoen, hangt het nestkastje er!
UPDATE 10 augustus 2013: Nadat ik het nestkastje gelakt had en opgehangen, ben ik op internet gaan zoeken naar de verdere behandeling van het nestkastje. Toen werd het mij duidelijk dat ik het nestkastje niet had moeten lakken! Dan ademt het hout niet meer en wordt het in het nestkastje onbehagelijk.
Tja, wat doe ik daar nu weer aan?

maandag 27 april 2009

Wat je aan een vreemdeling wel kunt uitleggen

Ik heb mij gestoord aan het artikel van Raymond van den Boogaard in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad van 24 april 2009. “Wat je aan een vreemdeling niet kunt uitleggen” staat erboven.
In het artikel beweert Van den Boogaard dat o.a. dat het niet makkelijk is de verdiensten van Martin Bril uit te leggen aan een vreemdeling. Dat ligt er maar aan. Als deze vreemdeling een krantenlezer is, zal het niet moeilijk zijn haar/hem uit te leggen dat een veelgelezen columnist, van wie dagelijks een stukje in de krant verscheen, op 49-jarige leeftijd is overleden en dat hij door zijn lezers zeer gemist zal worden.
Ik kan mij niet voorstellen dat lezers van kranten waar ook ter wereld het bericht van het overlijden van een relatief jonge, veelgelezen columnist voor kennisgeving zullen aannemen en vervolgens over zullen gaan tot de orde van de dag.
Mensen die tot drie weken voor hun dood nog in de belangstelling stonden laten nu eenmaal een leegte achter, iets wat doorgaans veel minder het geval is met mensen die overlijden als ze hoogbejaard zijn.

Verder noemt Van den Boogaard Bril een ‘minor author’. Maar wat is een minor author? Een definitie heb ik zo gauw niet kunnen vinden, maar naar mijn idee is het een schrijver met een beperkt oeuvre en een beperkte lezerskring. Brils oeuvre is niet beperkt en zijn lezerskring ook niet.
Ik denk dat Van den Boogaard bedoelt dat hij niet gecharmeerd is van Brils werk. Dat mag. Ik kan me goed voorstellen dat iemand zijn tijd liever besteedt aan ‘hogere gedachten’, aan boeken van schrijvers die je horizon verbreden en die ook nog schrijven in stylistisch verantwoord proza.
Bril schreef, zoals zo ongeveer overal te lezen of te horen was, over de alledaagse werkelijkheid. ‘Lullen over niks’ noemde hij het zelf in een interview met Raoul Heertje in Vrij Nederland een aantal jaren geleden.
Veel mensen leven een alledaags leven. Het feit dat Bril erover schreef leidde bij lezers tot herkenning en zorgde ervoor dat lezers de bevestiging kregen dat dat alledaagse leven ook de moeite waard is om geleefd te worden.